fbpx

Geheugenstoornissen

De normale geheugenfuncties

Ernstige geheugenstoornissen zijn het bekendste kenmerk van het syndroom van Korsakov. Om iets van deze stoornissen te begrijpen, is het belangrijk om wat meer te weten van het geheugen. Wanneer we in het dagelijkse taalgebruik over “ons geheugen” praten, bedoelen we daarmee in de eerste plaats ons vermogen om feiten en gebeurtenissen te onthouden. Het gaat hier om twee soorten van informatie en daarom spreken we hier ook wel over twee soorten van geheugen.

user media%2Fzuster 055%2Fc32412%2Fu11446%2Fqlplee9ecdf338de0818b63785a77708d97d4f50fc064

Autobiografische geheugen

Bij het autobiografische geheugen gaat het om de opgeslagen herinneringen aan gebeurtenissen die we zelf hebben meegemaakt, en die we soms in alle levendigheid weer kunnen oproepen.

Semantische geheugen

Bij het semantische geheugen gaat het om de woorden, feiten en regels die we ooit geleerd hebben, om de kennis die we opdeden op school, tijdens het werk of bij onze hobby’s.Bij beide geheugenvormen gaat het om bewuste herinneringen, om zaken die we expliciet kunnen verwoorden en waarvan we goed weten dat we ze onthouden hebben. We hebben er ook direct toegang toe. Daarom worden het autobiografische en het semantische geheugen samen ook wel het “directe” of “expliciete” geheugen genoemd.

user media%2Fzuster 055%2Fc32412%2Fu11446%2F52irz0172b09472d5f5efd46ba3f06fa8bc76b57ebb6c

Er zijn ook vormen van geheugen waarvan we ons niet zo goed bewust zijn. Zo hebben we in de loop van ons leven niet alleen vele herinneringen opgeslagen en een groot aantal feiten geleerd, maar ook talloze vaardigheden verworven, zoals bijvoorbeeld fietsen, tennissen of typen. Bij de uitoefening van deze vaardigheden moeten we ingewikkelde bewegingen maken, die we ons moeizaam eigen gemaakt hebben. Wanneer we nu zonder moeite kunnen fietsen, tennissen of typen, is dat alleen maar te verklaren doordat we de daarvoor benodigde complexe bewegingsprogramma’s in een geheugen hebben opgeslagen. Deze programma’s zijn te beschouwen als herinneringen aan de spierbewegingen die nodig zijn om te kunnen fietsen. We zijn ons van het bestaan van deze programma’s niet bewust. Wie jaren niet gefietst heeft en wil weten of hij nog kan fietsen, komt daar immers niet achter door in zijn geheugen te graven en te kijken of de juiste bewegingsprogramma’s nog aanwezig zijn. Alleen op een indirecte wijze kunnen we daar achter komen: door op een fiets te stappen en te kijken of het fietsen nog lukt. Lukt het, dan zijn de bewegingsprogramma’s blijkbaar goed opgeslagen. Op een vergelijkbare wijze zijn in ons geheugen allerlei onbewuste associaties opgeslagen. Sommige gebeurtenissen hebben sporen achtergelaten waarvan we geen weet meer hebben, totdat geuren of emoties deze gebeurtenissen onverwacht weer in herinnering roepen. Zonder die geuren of emoties zijn deze herinneringen niet toegankelijk, we weten niet dat ze er zijn. Deze onbewuste vormen van herinneren worden tezamen het impliciete of indirecte geheugen genoemd. Het onderscheid tussen het impliciete of indirecte geheugen enerzijds, en het expliciete of directe geheugen anderzijds, is belangrijk omdat ze meestal niet allebei tegelijk gestoord zijn. Bij de meeste geheugenstoornissen is alleen het expliciete geheugen gestoord. Dit is te verklaren door het feit dat de hersenstructuren die verantwoordelijk zijn voor een goed functioneren van het expliciete geheugen, gemakkelijker beschadigd raken dan de hersenstructuren die verantwoordelijk zijn voor een goed functioneren van het impliciete geheugen. Een van de structuren die een belangrijke rol spelen bij de expliciete of directe geheugenfuncties, is het meest centraal gelegen deel van de thalamus.

user media%2Fzuster 055%2Fc32412%2Fu11446%2Fto88i363d0396326ed0069b4b1065cb5968262151571f

De thalamus

De thalamus is een kerngebied dat diep in de hersenen ligt en dat snel beschadigd raakt bij een vitamine B1-tekort, net als de daaronder gelegen corpora mamillaria. De functie van deze kleine “borstvormige lichaampjes” is nog niet helemaal duidelijk, maar waarschijnlijk hebben ze ook een functie bij geheugenprocessen. De bloedinkjes en de andere hersenbeschadigingen die bij een vitamine B1-tekort vooral in deze structuren optreden, genezen niet of nauwelijks. Dat verklaart ook waarom de geheugenstoornissen van Korsakovpatiënten meestal niet of nauwelijks verbeteren. Het indirecte of impliciete geheugen is veel minder afhankelijk van de thalamus en de corpora mamillaria en daarom is dit geheugen bij Korsakovpatiënten nauwelijks gestoord.

Geheugenstoornissen bij het syndroom van Korsakov

De geheugenstoornissen die optreden bij het syndroom van Korsakov leiden tot drie symptomen: retrograde amnesie, anterograde amnesie en desoriëntatie. Deze geheugenstoornissen spelen ook een belangrijke rol bij het ontstaan van de zogenaamde “confabulaties”, een soort van herinneringsvervalsingen of –fantasieën.

Retrograde amnesie

Met retrograde amnesie bedoelen we een verlies van herinneringen aan feiten en gebeurtenissen die plaats vonden vóór het ontstaan van het syndroom van Korsakov. Hier is dus sprake van geheugenverlies in de enge zin van het woord: wat ooit goed was opgeslagen, is nu verdwenen of niet meer toegankelijk. Soms wordt gedacht dat de zorgvrager alleen herinneringen uit de laatste weken of maanden voor het ontstaan van hun syndroom van Korsakov kwijt zijn, maar bij onderzoek is gebleken dat ze herinneringen kwijt zijn uit een periode van minstens 10 tot 25 jaar. Omdat het verlies aan recente herinneringen echter veel ernstiger is, valt het verlies van de oudere herinneringen niet zo goed op.

Anterograde amnesie

Met anterograde amnesie bedoelen we problemen met het opslaan of met het terugvinden van nieuwe informatie. In principe kan hier dus op meerdere manieren iets mis gaan. Enerzijds is het mogelijk dat vanaf het ontstaan van het syndroom van Korsakov de nieuwe informatie niet meer kan worden opgeslagen; we spreken dan van inprentingstoornissen. Anderzijds is het mogelijk dat de nieuwe informatie weliswaar wordt opgeslagen, maar daarna niet goed meer toegankelijk is of niet goed meer kan worden teruggevonden. In het laatste geval spreken psychologen ook wel van retrieval-stoornissen. Het feit dat Korsakovpatiënten vaak wel herkennen wat ze aanvankelijk niet actief konden reproduceren, duidt er op dat dit laatste mechanisme een belangrijke rol speelt en dat de eigenlijke inprentingstoornissen minder ernstig zijn dan vaak wordt gedacht. Het is natuurlijk ook mogelijk dat zowel het opslaan als het terugvinden van nieuwe informatie minder goed verloopt. Deze laatste mogelijkheid lijkt op dit moment de beste verklaring voor de waargenomen geheugenstoornissen bij Korsakovpatiënten. Hoe dan ook, het gevolg van deze stoornissen is dat zorgvragers veel problemen hebben met leren en met het onthouden van wat ze meemaken. Daarnaast treedt er een ernstige desoriëntatie op.

Desoriëntatie

Zorgvragers weten niet meer waar ze zijn, hoe ze de weg moeten vinden, wat voor dag of wat voor datum het is, en vaak weten ze ook niet meer hoe oud ze zijn. Korsakovpatiënten hebben niet alleen problemen met het onthouden van feiten en gebeurtenissen, het kost ze ook veel moeite om deze op het juiste punt in de tijd te plaatsen. Van gebeurtenissen die ze lang geleden hebben meegemaakt, geloven ze soms dat ze kortgeleden hebben plaatsgevonden. Deze problemen met het correct plaatsen van gebeurtenissen in de tijd, zijn een van de oorzaken voor het ontstaan van de zogenaamde “confabulaties.”Dit zijn verhalen of antwoorden die door de zorgvragers worden opgedist om leemtes in het geheugen op te vullen, zonder dat zij zich daarvan bewust zijn. Confabulaties treden vooral op in de eerste maanden na het ontstaan van het syndroom van Korsakov. Meestal maak je een onderscheid tussen spontane en geprovoceerde confabulaties.

Spontane confabulaties

Spontane confabulaties zijn fantasieverhalen die de zorgvragers uit zichzelf vertellen; sommige elementen daarin zijn door de zorgvragers zelf beleefd, andere berusten op wat ze ooit gehoord of gelezen hebben. Kortom, het gaat vaak om waargebeurde feiten die op een vreemde of onjuiste wijze in een nieuw verband worden geplaatst.

Geprovoceerde confabulaties

De geprovoceerde confabulaties zijn meestal minder spectaculair. Het gaat hier steeds om antwoorden op vragen. Het is belangrijk om te onderstrepen dat confabulaties iets anders zijn dan leugens of bewuste verzinsels. Wie liegt of bewust verhalen verzint, weet wat hij aan het doen is. Korsakovzorgvragers beseffen echter niet dat hun verhaal bestaat uit fantasie-elementen en oude herinneringen die uit hun verband zijn gerukt, of dat hun antwoorden op onze vragen niet op waarheid berusten. Het zijn “eerlijke leugenaars.” Daarom kunnen ze deze confabulaties ook met zo’n grote overtuigingskracht presenteren.

Intacte geheugenfuncties

Korsakovzorgvragers kunnen beschikken over een indirect (of onbewust) geheugen dat bijna normaal functioneert. Ze kunnen nieuwe vaardigheden leren en zijn hierin bijna net zo goed als personen zonder geheugenstoornissen.Ook het onthouden van routines, gewoontes en associaties met gevoelens of eerdere waarnemingen is bij Korsakovzorgvragers nagenoeg ongestoord. Ze zullen dus automatisch veel gebruik maken van deze onbewuste geheugenstrategieën. Hoe en wanneer ze dat doen, is echter niet altijd duidelijk.Het is lastig om te bepalen wanneer het expliciete en wanneer het impliciete geheugen aan het werk is. Dit leidt soms tot verkeerde beoordelingen. Zo is het opmerkelijk dat ook zorgvragers met zeer ernstige geheugenstoornissen na verloop van enige tijd de weg weten te vinden op de afdeling of op het ziekenhuisterrein. Daaruit mag echter niet worden afgeleid dat hun oriëntatie in plaats sterk verbeterd is: vaak weten ze nog steeds niet waar ze zijn.Het vinden van de weg kan namelijk ook een vaardigheid zijn die via het impliciete geheugen tot stand komt. Dit wordt treffend geïllustreerd door het feit dat de Korsakovzorgvragers zelf nog het meest verbaasd zijn wanneer blijkt dat ze de weg weten te vinden.We zouden het bovenstaande enigszins simplistisch kunnen samenvatten door te stellen dat alle vormen van het bewuste herinneren gestoord zijn bij Korsakovzorgvragers, maar de vormen van onbewust herinneren niet.user media%2Fzuster 055%2Fc32412%2Fu11446%2Fggorf19db8d17a076622d98c0ee5ace358b4aa9cde764

Referenties

  • Informatie: Drs. Klaas Arts, gedragsneuroloog en aan Alzheimer Nederland
  • https://www.dementie.nl/
  • https://korsakovkenniscentrum.nl/