Currently Empty: € 0,00

Wat zijn verpleegtechnische handelingen
Verpleegtechnische handelingen zijn handelingen die in de zorg worden uitgevoerd door gediplomeerde zorgverleners, zoals Verzorgende IG en Verpleegkundigen. Deze handelingen vragen om specifieke kennis en vaardigheden en moeten zorgvuldig uitgevoerd worden volgens protocollen en richtlijnen. Dit is belangrijk om de veiligheid van de zorgvrager te waarborgen.
Voorbeelden van verpleegtechnische handelingen zijn katheteriseren, injecteren, stomazorg, wondzorg en het toedienen van zuurstof. Het uitvoeren van deze handelingen vraagt om zorgvuldigheid en het volgen van de juiste stappen om problemen te voorkomen. Daarom moeten zorgverleners hiervoor bevoegd en bekwaam zijn. Dit betekent dat ze de juiste diploma’s hebben en hun kennis en vaardigheden regelmatig bijhouden.
Wil je meer weten over de basisprincipes van verpleegtechnische handelingen? Ga dan naar deze pagina.
Verpleegtechnische handelingen kunnen heel verschillend zijn. Sommige handelingen zijn eenvoudig en brengen weinig risico met zich mee, terwijl andere juist ingewikkeld zijn en risico’s met zich meebrengen. Daarom mogen sommige handelingen alleen uitgevoerd worden door zorgverleners die daarvoor een speciale bevoegdheid hebben. Het is belangrijk om te weten welke handelingen voorbehouden zijn en welke risicovol.
Wat zijn voorbehouden en risicovolle handelingen?
Voorbehouden handelingen zijn medische handelingen die volgens de Wet BIG alleen uitgevoerd mogen worden door zorgverleners die daarvoor bevoegd zijn. Denk bijvoorbeeld aan verpleegkundigen, artsen of mensen die onder toezicht van een arts werken. Deze handelingen brengen meer risico’s met zich mee. Voorbeelden zijn injecteren of katheteriseren.
Risicovolle handelingen zijn niet wettelijk vastgelegd als voorbehouden, maar kunnen wel gevaarlijk zijn als ze niet goed worden uitgevoerd. Denk bijvoorbeeld aan wondzorg of stomazorg. Hoewel deze handelingen minder risico geven dan voorbehouden handelingen, kunnen er toch problemen ontstaan als ze verkeerd worden gedaan.
Een handig ezelsbruggetje om het verschil te onthouden:
- Voorbehouden handelingen: Alle handelingen die in het lichaam plaatsvinden.
- Risicovolle handelingen: Alle handelingen die op het lichaam plaatsvinden.
Voor verzorgenden en verpleegkundigen is het belangrijk om zowel bevoegd als bekwaam te zijn om deze handelingen veilig uit te voeren. Bevoegd zijn betekent dat je de juiste diploma’s hebt. Bekwaam zijn betekent dat je de handeling op de juiste manier kunt uitvoeren. Daarom is het belangrijk om regelmatig te oefenen en je kennis bij te houden.
Lees meer over dit onderwerp op onze pagina over voorbehouden en risicovolle handelingen.
Na het bespreken van de verschillen tussen voorbehouden en risicovolle handelingen gaan we nu dieper in op enkele belangrijke verpleegtechnische handelingen. Een van de veelvoorkomende handelingen binnen de zorg is katheteriseren. Deze techniek wordt toegepast om urine af te voeren en vraagt om specifieke vaardigheden en zorgvuldigheid.
Katheteriseren
Katheteriseren is het inbrengen van een dun slangetje (katheter) in de blaas om urine af te voeren. Dit kan nodig zijn als iemand niet zelf kan plassen, bijvoorbeeld door een verstopping of bij incontinentie. Soms wordt een katheter ook geplaatst voor onderzoek. Je hebt twee soorten katheters: eenmalige katheters die na gebruik verwijderd worden en langdurige katheters die langere tijd blijven zitten. Bij langdurige katheters is het belangrijk om regelmatig te controleren of er geen verstopping of infectie is.
Blaas- en katheterspoelen
Bij langdurig gebruik van een katheter kunnen er complicaties ontstaan, zoals verstoppingen door slijm, bloedstolsels of gruis. Dit kan ervoor zorgen dat de urine niet goed kan aflopen. Om dit te voorkomen, kan de katheter gespoeld worden. Bij blaasspoelen gaat het om het reinigen van de blaas zelf, bijvoorbeeld om bloed, slijm of bacteriën te verwijderen. Dit wordt vaak gedaan bij een blaasontsteking of na een ingreep.
Het verschil tussen blaasspoelen en katheterspoelen is dat bij blaasspoelen de vloeistof door de blaas gaat en daarna weer wordt verwijderd. Bij katheterspoelen blijft de vloeistof meestal in de katheter en wordt deze doorgespoeld om verstopping te voorkomen.
Wil je meer weten? Bezoek onze pagina over katheteriseren en spoelen.

Na het bespreken van katheteriseren en het onderhoud daarvan, richten we ons nu op een andere veelvoorkomende verpleegtechnische handeling: injecteren. Injecteren is het inbrengen van medicatie via een naald in het lichaam en vraagt om zorgvuldigheid en kennis van de juiste technieken. Laten we eens kijken naar de verschillende vormen van injecteren.
Injecteren
Injecteren is het toedienen van medicatie via een naald in het lichaam. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het geven van insuline of pijnstillers. De manier van injecteren hangt af van het soort medicijn, hoe snel het moet werken en de gezondheid van de zorgvrager. Je hebt vier manieren om te injecteren:
- Subcutaan (onderhuids bindweefsel): De injectie gaat in de vetlaag onder de huid. Dit wordt vaak gebruikt bij insuline of bloedverdunners. De werking is meestal geleidelijk.
- Intramusculair (in de spier): De injectie gaat diep in de spier. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan bij vaccins of pijnstillers. Het medicijn wordt snel opgenomen door het lichaam.
- Intraveneus (in de ader): De injectie gaat rechtstreeks in de bloedbaan, zoals bij een infuus. Het medicijn werkt snel omdat het direct in het bloed komt.
- Intracutaan (in de huid): De injectie wordt vlak onder de huid geplaatst. Dit wordt vaak gebruikt bij allergietesten.
Wil je meer weten over injecteren en injectietechnieken? Ga naar onze pagina over injecteren.

Injecteren is een handeling die vraagt om precisie en zorgvuldigheid. Maar naast injecteren zijn er ook andere verpleegtechnische handelingen die veel aandacht en zorg vereisen. Een daarvan is stomazorg. Een stoma vraagt om dagelijkse zorg om huidproblemen en infecties te voorkomen. Laten we eens kijken wat stomazorg precies inhoudt en waarom dit zo belangrijk is.
Stomazorg
Een stoma is een kunstmatige opening in de buik waardoor ontlasting of urine het lichaam kan verlaten. Dit is nodig als iemand door ziekte of een operatie niet meer op de normale manier naar het toilet kan. Je hebt verschillende soorten stoma’s, afhankelijk van waar ze geplaatst worden en waarvoor ze dienen:
- Colostoma: Een opening van de dikke darm naar buiten, waarbij ontlasting via de buikwand het lichaam verlaat.
- Ileostoma: Een opening van de dunne darm naar buiten, waardoor ontlasting via de buikwand het lichaam verlaat. De ontlasting is vaak dunner dan bij een colostoma.
- Urostoma: Een kunstmatige opening om urine af te voeren, meestal na een operatie waarbij de blaas verwijderd is.
Goede stomazorg is belangrijk om problemen zoals huidirritatie, lekkage en infecties te voorkomen. De verzorgende of verpleegkundige controleert regelmatig of de stoma en de huid eromheen er goed uitzien. Ook wordt het opvangmateriaal (zoals de stomazak) op tijd vervangen om lekkage te voorkomen. Daarnaast helpt de zorgverlener de zorgvrager bij het leren verzorgen van de stoma, zodat deze zelfredzaam kan worden.
Voorlichting en ondersteuning zijn belangrijk. Veel mensen vinden het spannend om een stoma te verzorgen, vooral in het begin. Daarom biedt de zorgverlener begeleiding en geeft praktische tips. Meer weten? Bezoek onze pagina over stomazorg.

Na het bespreken van stomazorg is het belangrijk om ook aandacht te besteden aan een andere vorm van zorg waarbij voeding op een speciale manier wordt toegediend: sondevoeding. Bij sommige zorgvragers werkt de normale voedselopname niet goed of helemaal niet. In dat geval biedt sondevoeding een uitkomst. Laten we eens kijken hoe dit precies werkt.
Sondevoeding
Sondevoeding is een vorm van voedingsondersteuning waarbij voeding via een sonde direct in de maag of darm wordt toegediend. Dit kan nodig zijn bij zorgvragers die niet (voldoende) via de mond kunnen eten. Je hebt verschillende typen sondes:
- Neus-maagsonde: Via de neus ingebracht tot in de maag.
- PEG-sonde: Direct door de buikwand naar de maag.
- Button: Een klepje op de buikwand dat toegang geeft tot de maag.
Het correct plaatsen, controleren en verzorgen van de sonde is heel erg belangrijk om verstopping, irritatie en infecties te voorkomen.
Lees meer op onze pagina over sondevoeding.

We hebben nu al heel wat onderwerpen gehad, maar er zijn er nog meer! Wat dacht je van het onderwerp zuurstof?
Zuurstof
Zuurstoftherapie wordt toegepast bij zorgvragers die moeite hebben met ademhalen of onvoldoende zuurstof in hun bloed hebben. Dit kan voorkomen bij aandoeningen zoals COPD, longontsteking of hartfalen. Het doel van zuurstoftherapie is om het zuurstofgehalte in het bloed te verhogen, zodat organen beter kunnen functioneren.
Je hebt verschillende manieren om zuurstof toe te dienen:
- Neusbril: Een slangetje in de neus, geschikt voor langdurig gebruik.
- Zuurstofmasker: Bedekt neus en mond, vaak bij kortdurend en intensief gebruik.
- Zuurstofkatheter: Een dun slangetje dat via de neus wordt ingebracht tot in de keelholte.
- Tracheostoma: Via een opening in de hals bij zorgvragers met een tracheacanule.
Daarnaast zijn er verschillende zuurstofbronnen die gebruikt kunnen worden:
- Zuurstofcilinder: Een draagbare fles met samengeperste zuurstof. Handig voor mobiel gebruik.
- Zuurstofconcentrator: Een apparaat dat zuurstof uit de omgevingslucht haalt en concentreert. Wordt vaak thuis gebruikt.
Veiligheid is belangrijk bij zuurstoftoediening, omdat zuurstof brandbaar is. Daarom moeten vuurbronnen uit de buurt blijven. Ook is het belangrijk om de juiste hoeveelheid zuurstof in te stellen, omdat te veel zuurstof schadelijk kan zijn.
Lees hier meer over zuurstoftherapie.

Naast zuurstoftherapie is ook de juiste ondersteuning van de bloedcirculatie belangrijk, vooral bij mensen met oedeem of veneuze problemen. Zwachtelen is hierbij een effectieve techniek. Laten we kijken hoe dit werkt.
Zwachtelen
Zwachtelen ondersteunt de bloedcirculatie en helpt bij het verminderen van vochtophoping (oedeem). Je hebt verschillende methoden, afhankelijk van de situatie en de medische noodzaak:
- ACT (Ambulante Compressie Therapie): Ondersteunt de bloedterugstroom bij beweging.
- Korte rek zwachtels: Geven druk bij beweging, minder druk in rust.
- Lange rek zwachtels: Geven zowel in rust als bij beweging druk.
- Meerlaags zwachtels: Meerdere lagen om gelijkmatige druk te creëren.
- Klittenbandzwachtels: Herbruikbare zwachtels die makkelijk verstelbaar zijn.
De keuze voor een bepaalde zwachtelmethode hangt af van de klachten en de conditie van de zorgvrager. Het is belangrijk om de zwachtels correct aan te brengen om knelling of drukplekken te voorkomen.
Lees meer over zwachtelen.

Tot slot hebben we nog een grote en veelvoorkomende verpleegtechnische handeling: wondzorg. Wonden komen vaak voor in de zorg en kunnen variëren van kleine huidbeschadigingen tot complexe, chronische wonden. Goede wondzorg is heel belangrijk om genezing te bevorderen en infecties te voorkomen. Laten we eens kijken wat wondzorg precies inhoudt.
Wondzorg
Wondzorg gaat over het goed verzorgen van wonden, zodat ze sneller genezen en geen infecties veroorzaken. Het is belangrijk om goed te kijken naar het type wond en hoe ver de genezing is. Elke wond is anders en vraagt om een eigen aanpak.
Soorten wonden
- Rode wond: Een rode wond betekent dat er gezond, nieuw weefsel groeit. Dit is een goed teken, want het laat zien dat de wond aan het genezen is. Het is belangrijk om de wond vochtig te houden en te beschermen tegen beschadiging.
- Gele wond: Een gele wond bevat vaak pus, dode cellen of een geel beslag. Dit kan een teken zijn van een ontsteking of infectie. De wond moet goed worden schoongemaakt om de genezing te bevorderen.
- Zwarte wond: Een zwarte wond bevat dood (necrotisch) weefsel. Dit moet meestal worden verwijderd (debridement) zodat er weer gezond weefsel kan groeien.
Complexe wonden
Sommige wonden zijn extra lastig om te verzorgen. Denk aan:
- Decubitus (doorligwonden): Ontstaan door langdurige druk op de huid, vooral bij mensen die veel liggen of zitten.
- Skin tears (huidverscheuringen): Vaak bij oudere mensen, waarbij de huid makkelijk scheurt.
- Oncologische wonden: Wonden die ontstaan door een tumor of kankerbehandeling.
De verzorgende en verpleegkundige gebruiken vaak de TIME-classificatie om de wond goed te beoordelen. TIME staat voor:
- Tissue (weefsel): Is er dood weefsel dat verwijderd moet worden?
- Infection (infectie): Zijn er tekenen van een infectie?
- Moisture (vocht): Is de wond te droog of juist te vochtig?
- Edge (rand): Hoe ziet de rand van de wond eruit?
Door de wond goed te beoordelen en de juiste behandeling te kiezen, kan de genezing sneller en beter verlopen.
Lees meer over wondzorg op deze pagina!
